Ik ben sinds mijn babytijd blind. Later kwamen er nog wat dingen bij zoals de noodzaak tot het gebruik van een rolstoel en een stoma. De laatste twee geven wel eens aanleiding tot vragen maar de vragen over mijn blindheid voeren qua aantal en domheid de boventoon. Iedereen met een visuele beperking heeft ze vast ooit voorbij horen komen: “Heeft u dat al lang? Woont u in een instelling? Heeft u een geleidehond en zo nee waarom niet? Wat zou ik erger vinden doof of blind?” De vraag””Kun je liplezen?”sloeg alles.
Tekst: Riet Brusselaars
Bron: Raakvlak 4, 2019
Ik vraag me vaak af waarom mensen zulke dingen zo graag willen weten. Het kan belangstelling zijn of mensen willen een praatje met je beginnen maar weten niet hoe. Allemaal begrijpelijk maar soms ben ik moe en heb ik geen zin in die vragen. Het is dan de kunst om die gevoelens opzij te zetten en mijn gesprekspartner te voorzien van een fatsoenlijk antwoord of tactvol zeggen dat ik hier niet zoveel zin in heb want wat voegt het toe te weten of iemand al lang blind is. Soms zet ik de humor in. Ik beantwoordde de vraag van een taxichauffeur eens of ik dát allang heb met een verwijzing naar mijn leren tas. Die was nieuw. Nee, dat andere? De portemonnee? Die hoorde bij de tas. Ik was eens bij een KNO-professor. Om mijn spanning kwijt te raken vroeg ik jolig of hij een snor had. Een rare vraag natuurlijk. Op zijn ontkennende antwoord zei ik: “Jammer, anders kon ik de emoties in braille van uw gezicht lezen. Toen ik na het consult met mijn begeleider naar het secretariaat liep om wat afspraken in te laten plannen hoorde ik van die kant een lachsalvo komen. Het werd al snel duidelijk dat mijn opmerking de aanleiding was. Mijn begeleider, die de laatste minuten wenste dat hij Repelsteeltje heette durfde er toen ook smakelijk om te lachen.
Blind worden is volgens mij een nachtmerrie die niemand werkelijkheid wil zien worden laat staan als het gehoor dan ook nog eens afneemt. Wij weten wel dat hiermee dankzij ons uitstekende voorzieningenstelsel mee te leven is maar toch…
Kinderen zijn goudeerlijk en ontwapenend. Zij krijgen van mij altijd antwoord. Laatst vroeg een klein meisje zich hardop af waarom mijn “oogjes dicht waren”. Ik zei dat ze kapot zijn en de dokter ze niet meer kan maken. Een paar weken later riep ze verbaasd uit: “hé, jouw oogjes zijn alweer kapot.” Tja, alweer en nog steeds zijn voor een kleuter lastige begrippen.
Ik hoop dit kind ooit nog eens tegen te komen, misschien wel in de zorg maar dat duurt nog een paar decennia.
Laten we hoe dan ook blijven communiceren want dat is de sleutel tot begrip en kennis en kennis is macht.