“Horen en zien in de zorg, interactie is het halve werk.” Dat waren de titel en ondertitel van het symposium dat Kalorama in eigen huis hield. Uitgenodigd was een brede groep, vooral zorginstellingen en behandelaren.
We hebben in vorige nummers het thema onder de kop ’Zelfmanagement voor ouderen’ al uitgebreid aan bod laten komen door aandacht te schenken aan promotie en onderzoek van Lieve Roets. Ze was ook nu aanwezig om over haar proefschrift te vertellen, maar ook wat er met haar ideeën daarna gebeurt.
Er wordt deze middag voortdurend gesproken over kwetsbare ouderen met doofblindheid. Bij de pgDB
‘bezitten we’ geloof ik niet veel kwetsbare ouderen van boven de tachtig, maar toch leek het ons raadzaam om onze neus te laten zien en ons te laten horen. Iedereen wordt vanzelf ouder, toch?
Tekst Theo Hendrikse
Woensdagmiddag 23 mei. Een allegaartje van bezoekers, jong oud, zelfs uit België twee ergotherapeuten in opleiding, Kentalis, Het Schild (verzorgingstehuis voor oudere blinden), Bartiméus, de GGMD …
“Interactie is het halve werk.” Hoe dat anders zou kunnen, anders dan wat nu nogal binnen instellingen voor ouderen gebeurt, dat moest deze middag naar voren komen.
Kalorama heeft natuurlijk een centrum voor doofblindheid. Maar het model waarbij mensen meer grip op hun eigen leven krijgen, kan onder meer ook bij andere verpleeghuizen worden ingevoerd. Zoals een inleidster duidelijk maakte. Mensen met dementie kun je ook anders dan tot nu toe benaderen, via oprechte aandacht en interactie. Daarnaast werd op verschillende manieren aan de aanwezigen laten zien welke effecten doofblindheid kan hebben. Maar ook hoe een benadering kan verschillen.
Via korte filmfragmenten werd dat getoond. Interactie was het toverwoord. Een illustratief filmpje liet een verzorgende en een cliënt zien en horen. Plus een tikkende opwindbare wekker. Dat ding stond niet op tijd. In drie minuten ontspon zich een soort metamorfose. Als eerste schreeuwde, jawel, schreeuwde de verzorgende dat de wekker niet op tijd stond. Of ze dat even moest gelijk zetten … En hoe het toch was geweest bij de schoonheidsspecialist. De cliënt antwoordde op gewone toon dat die wekker inderdaad wel op de goede tijd moest worden gezet en die schoonheidsspecialist was goed geweest. De verzorgende stelde nog meer gesloten vragen, maar langzamerhand kreeg ze in de gaten dat dit niet zo werkte en begon andere vragen te stellen. Over diezelfde schoonheidsspecialist en wat die allemaal aan de vrouw ‘had gedaan’. De vrouw had intussen de wekker naar zich toegetrokken en bleek heel goed in staat het ding zelf aardig op de goede tijd te zetten. In drie minuten ging het gesprek van: een soort betuttelend geschreeuw naar een tweegesprek waarin de wekker op tijd kwam te staan en de verzorgende veel meer leuke dingen van de cliënt te weten kwam … Ik heb geen idee of het gespeeld was of echt. Mocht dat laatste het geval zijn, dan is het heel beeldend.
Na de pauze deed Lieve haar verhaal, haar ideeën uit de doeken. Deze keer geen paranimfen, geen constructieve of lastige vragen van hoogleraren of ander lastig ‘gespuis’. Deze keer in begrijpbaar Nederlands. Onder meer over hoe verzorgenden aan zorgplannen en leefplannen hingen en hoe ze door een scholingsprogramma en goede gesprekken met de ouderen zelf, daar wat van los waren geweekt. De hele setting was heel erg gericht op die hele oude kwetsbare mensen die allemaal in instellingen leken te gaan leven in de toekomst. Maar is dat straks nog zo?
In de interactie met de zaal moest het er bij uw verslaggever even uit. “De ouderen van nu, zijn anders dan de ouderen van over zeg vijf of tien jaar. Via internet kunnen die straks gemakkelijker contacten onderhouden. Zaken te weten komen uit de buitenwereld. Van alles zelf regelen en beslissen, om maar iets te noemen.” En, zo kon ik het niet laten om te prikkelen: “Over vijf jaar, of tien, schrijven we zelf onze zorgplannen wel.” Ik was verrast door het applaus van de zaal, en we spreken elkaar over vijf jaar …
Dat de verzorging, de benadering van ouderen (en dus ook die met doofblindheid) anders moet, en kan, dat kwam die middag duidelijk naar voren.
Als een extra bonus, was er Martien. Een man die zichzelf Muziekagoog noemt en op Kalorama met trommels en klankschalen werkt. Hij demonstreerde dat, en zichzelf, na afloop in de zaal.
Die dingen kun je horen, die kun je voelen. Dat werd na de bijeenkomst door de aanwezigen ook ervaren als iets heel bijzonders.
Ook ik moest natuurlijk even voelen, ervaren. En ik vroeg: “Wat vind jij nou van zo’n dag, en de zelfregie en zorgplannen …”
“Ach, een hoop ge-ouwehoer … gewoon doen. Dat doe ik hier … gewoon doen. En, met muziek, hoef je helemaal niet te praten, dat verbindt zonder woorden …”