Beste Lezers,
Mij is gevraagd iets over mezelf te vertellen.
Mijn naam is Jaap Spoelstra, geboren op 23 november 1948 in het Groningse dorpje Niekerk, bij Zoutkamp. (Lauwersoog). Ik heb een oudere zus en een jongere broer. Hier volgt mijn leven in een notendop.
Bron: Raakvlak 3, 2019
Glazen ogen
Toen mijn moeder van mij in verwachting was, had mijn zusje rode hond, waardoor ik volledig blind ter wereld kwam. Mijn linkeroog was zodanig aangetast dat het direct moest worden verwijderd en vervangen door een glazen oog. Mijn rechteroog kon blijven zitten.
Maar omdat deze niet meegroeide en heel ver naar achteren stond droeg ik er een glazen oog overheen. Dit was echter geen succes. Veel ontstekingen later, heb ik in 1968 dat oog laten verwijderen. Ik kon er toch niets mee zien. Ook dit oog werd vervangen door een glazen exemplaar.
Bartimeüs
In 1953, rond mijn 5e verjaardag, ging ik naar Bartimeüs in Zeist. Daar hebben ze in het begin heel wat met mij te stellen gehad. Ik sprak geen woord Nederlands. Alleen maar plat Gronings.
Omdat het personeel van Bartje (Bartimeüs) mij niet kon verstaan, hebben ze de hulp ingeroepen van iemand die in Groningen was geboren en getogen. Zij fungeerde de eerste weken als tolk. Alles was nieuw voor mij. Een WC en een kraan met stromend water kende ik niet. Wij hadden in het dorp nog een ton met een houten plank en deksel.
De ton werd wekelijks aan de straat gezet en door de gemeente geleegd.
We gebruikten oude kranten als toiletpapier…
Het drinkwater kwam uit een pomp. En al het andere water, zoals voor de was, en de tuin, haalden we met een emmer uit een diepe regenput.
Een geluk bij een ongeluk
In 1965 kreeg ik een ernstig verkeersongeluk en belandde in het ziekenhuis. Een paar weken later werd ik in een ziekenrubriek van een landelijk dagblad vermeld. Ik kreeg hierop o.a. een lief briefje van een meisje uit Assen. Een leeftijdgenote, waarmee ik in 1970 ben getrouwd.
Het bewuste meisje, dat enkele jaren daarvoor nog langs de deuren ging om mij te verkopen. Ik stond nl. afgebeeld op de zegeltjes van “Kwartje voor Bartje” en ze heeft heel wat van die zegeltjes verkocht, niet wetend dat het de afbeelding was, van haar toekomstige echtgenoot.
Samen kregen we een gezonde zoon (+schoondochter) en 4 kleinzoons!
Werk
Na de lagere school doorliep ik de L.T.S. in Zeist.
En werd ik in 1967 in Groningen op de Sociale Werkplaats aangenomen als machine-bankwerker.
Drie jaar later, tijdens een sollicitatie als telefonist bij de P.T.T., kwam mijn slechthorendheid aan het licht.
Toch mocht ik daar, na een herkeuring, nog een half jaar werken. Maar toen liet mijn gehoor het afweten, helaas.
Ik ging weer terug naar de werkplaats.
In 1974 heb ik overplaatsing naar Assen aangevraagd.
In 1975 kreeg ik daar werk als Boekencontroleur voor de Le Sage ten Broek Bibliotheek.
Ik luisterde met een halslus op de bandrecorder, (later cassetterecorder) met mijn oorhangers op de T-stand. Wat heb ik van dit werk genoten!
Helaas is het in 1989 wegbezuinigd en stonden alle controleurs “op straat.” Toen mocht doosjes vouwen…
Ik vond het vreselijk. Door mijn, inmiddels ernstige slechthorendheid, had ik weinig tot geen contact met collega’s. Bovendien was de voorraad die binnenkwam zo gering en werkten er zoveel mensen aan, dat ik vaak zonder werk zat. In 1997 werd ik volledig afgekeurd en ben dus nu al 22 jaar thuis. Maar ik verveel me geen dag.
Vervelen? Écht niet
Ik lees veel Braille boeken en -bladen.
Luister, met extra versterking op mijn hoorapparaten, naar de radio, de Webbox en de daisyspeler. En om fit te blijven, hebben we een Hometrainer en een Loopband aangeschaft. Daar maak ik elke dag met veel plezier gebruik van. In het verleden tandemden mijn vrouw en ik ook veel, maar dat kan sinds kort niet meer.
Grappig
Om nog even op mijn glazen ogen terug te komen, een leuke anekdote.
Thommy, onze kleinzoon van destijds 7 jaar, mocht een keer mee naar Firma Müller in Haren, om nieuwe oogprotheses te laten maken.
Deze worden ter plekke, boven een gasvlam geblazen.
Er liggen honderden in bakken klaar, op kleur gesorteerd, Want de meeste mensen hebben maar 1 oog nodig.
En deze moet natuurlijk wel passen bij het eigen oog.
Thommy zag die ogen en vroeg “Kan opa ook mijn kleur ogen krijgen?”
De glasblazer keek verbaasd, want ik had blauwe ogen, en Thommy bruine…
Toen lachte de man en zei: “Ja hoor, dat kan wel”.
Samen zochten ze de juiste kleur uit en er werden 2 prachtige bruine ogen gemaakt.
De oude kreeg ik in een doosje mee naar huis.
Thuis gekomen, bekeek Thommy de mooie nieuwe ogen en vroeg: “Opa wilt u deze ogen goed bewaren? Want als ik later blind word, heb ik alvast ogen.”
Drie jaar later ging Robby, kleinzoon nummer 2 mee.
En u raadt het al: deze keer moest het zijn kleur worden; bruin/grijs.
De jongens zijn inmiddels 20 en 22 jaar, maar hun ogen heb ik goed bewaard.
En omdat mijn vrouw bruin mooi vindt, hebben we die kleur maar aangehouden.
Er is echter 1 probleempje: op mijn ID kaart staat, kleur ogen: Blauw.
Ach dat is humor, zullen we maar zeggen.
Hartelijk gegroet, Jaap.